Daar zat ik, de klok tikte en liet me zien, dat de tijd
verstreek en de wereld doordraaide. Ik keek om me heen en staarde naar de
ruimte die ik letterlijk en figuurlijk binnen mijn bereik had. Er stond geen
bed meer in de kamer…
Er werd geen aanspraak meer op mij gedaan. Ik kon uren aan tafel blijven zitten
en de krant van voor naar achter en van achter naar voor doorlezen. Ik was
alleen met mijn emoties, gedachten en stilte…
Ik vroeg me af, hoe ik in hemelsnaam mijn leven weer op de rit kreeg. Terwijl
ik de rit niet kon vinden. Ik voelde me alleen en dikwijls machteloos, moe en
uitgeput. Iedereen ging weer verder met zijn eigen leven en ik wist, dat dat
goed was. Toch verloor ik me dikwijls in tranen van heimwee, naar een tijd, die
nog niet het bestaan van gemis kende. Ik moest en zou verder, maar eenvoudig
was dat niet.
Tegenwoordig vraag ik me af, hoe ik toen troost en steun had willen ontvangen.
Er was geen regelmaat in mijn verdriet. Soms kon ik zelfs gewoon lachen en
wanneer iemand aan me vroeg, hoe het met me ging, dan kon ik zelfs overtuigd
zeggen: ‘Goed’! Om na een paar uur in tranen uit te barsten. De rit, was even
weer het spoor kwijt!
Troost geven is enorm moeilijk. Voor de rouwende mens is de weg niet duidelijk
en hij of zij wordt van de ene emotie naar de andere geslingerd. Het is
onmogelijk om precies het juiste te zeggen of te doen. Het is onmogelijk om
precies dan aanwezig te zijn, wanneer het nodig is. Het is onmogelijk om de
pijn te herkennen en de zwaarte te weten, omdat deze voor iedere mens anders
is.
Toch is één ding mogelijk, je kunt altijd laten weten, dat je aan de ander denkt. Een gebaar dat deze gedachte verwoordt, is ons Tranenzakje. Het is een geschenkje, dat het klaarstaan voor de ander symbolisch overbrengt. Je laat weten, dat er tranen mogen worden gedeeld. Dat je, wanneer nodig, zult komen, ook al is dat midden in de nacht. Het buideltje blijft achter, wanneer je weggaat en hierdoor blijven de steun en de troost tastbaar aanwezig.
Troost is het verwoorden van medeleven. Een troostend gebaar, een woord van ondersteuning, een teken van begrip, voor de ander die het moeilijk heeft. Vanuit het hart wordt er gegeven, vanuit de liefde aandacht overgebracht. Hierdoor wordt rouw en gemis draaglijker en zal de wond heel voorzichtig genezen.