Wanneer de dagen korter worden, het licht minder krachtig, de kou meer grip krijgt, trekken we naar binnen. We doen lampjes aan, zetten de verwarming wat hoger en zoeken naar gezelligheid binnenshuis. Kaarsen worden aangestoken en warme chocolademelk staat vaker op het menu.
Het is de tijd van het jaar, waar ook een soort rust ontstaat. Ineens is daar het moment waarop een lege plek meer leeg lijkt, dan tijdens de langere, zonnige dagen. Een lege stoel aan tafel. De stilte die bijna tastbaar wordt. Terwijl de rust z’n intrede doet, vraagt het verder verweven aandacht. Hoe wordt de dag dan ingevuld, wanneer het regent en waait? Hoe wordt de nacht doorstaan, wanneer je de slaap niet te pakken kunt krijgen? Hoe wordt het gemis ervaren, wanneer er geen afleiding is?
De natuur geeft ons het voorbeeld. De bomen laten hun bladeren vallen. De natuur geeft zich over aan wat er gebeurt. Het gaat niet vechten. Het zoekt geen afleiding. Het laat zijn, wat er is. Is er regen, dan wordt nattigheid geaccepteerd. Is er kou, dan wordt het doorvoelt. Is er zon, dan wordt deze ook weer ontvangen.
Deze tijd, de donkere tijd van het jaar, geeft aan ons de ruimte om te doorvoelen. Je mag huilen. Je mag boos zijn. Je mag de eenzaamheid omarmen. Zodat je straks wanneer het licht terugkeert, los hebt kunnen laten. De ruimte die dan is ontstaan, geeft de mogelijkheid te zien hoe sterk je bent. Geeft aan hoe krachtig je bent. Toont hoe deze kracht en sterkte, moed en standvastigheid, een weg aanwijzen waar je in liefde weer bij jezelf en de ander thuiskomt.
De lege plaats blijft leeg, maar het hart zal de leegte vullen. Het gemis dat eerst koud aanvoelde, wordt vervangen door de warmte van fijne herinneringen. Kracht en sterkte geven tijd en ruimte, om je pad op eigen tempo te gaan. Stapje voor stapje. Net zoals de natuur ons dat voordoet. Alles op z’n tijd.