Als het leven je laat leven, met enkel en alleen plezier en genot, dan leef je gelukkig en denk je dat je alles kent en weet. Je hebt een idee wat donker is. Je hebt een voorstelling van pijn. Je referentiekader is onder controle en het gaat zoals het gaat.
Zo stond ik ook in mijn leven, tot de dag, dat we te horen kregen dat Annemiek een tumor in haar hoofdje had. Een soort dat bijna niet te genezen was en hardnekkig zou toeslaan. Ineens val je naar beneden, naar een omgeving waar je geen weet van had. Radeloos ga je op zoek naar houvast. Hulpeloos tastte ik in het donker en had geen idee, welke richting ik op moest of kon. Het leven was niet meer te vertrouwen, want zomaar zou het zwaard van Damocles kunnen vallen. Toch zag ik een kind voor me, dat telkens weer opstond. Elke keer moest ze een stukje van zichzelf loslaten en verder gaan. Ze bleef zingen. Ze bleef dansen. Ze bleef vrolijk en plukte de dag.
Door haar voorbeeld vond ik in mij datzelfde vuur. Eerst nog wel piepklein, maar het vlamde steeds hoger. Het liet me helderder zien en bracht licht in duistere gedachten. Het gaf me kracht om ook na de dood van Annemiek te blijven zingen en dansen. Nu pas ken ik mijn ware wezen. Doordat ik de pijn heb doorvoeld en door de duisternis ben gegaan… weet ik ook, dat ik altijd weer op zal staan.
Ja lievie, je staat er en hoe.