Overdag is het leven zo totaal anders dan in de nacht. In de nachtelijke uren, komen de gedachten af en aan en ze eisen zonder pardon hun ruimte op. Ik probeer telkens weer andere ideeën of beelden te laten ontstaan, maar niets helpt. Er is geen ontkomen aan, geen afleiding, geen verdoving, geen uitvlucht… er is maar één weg en die is dwars door de tranen heen. Moe en moedeloos word ik er soms van, maar eigenlijk is deze weg, een noodzaak. Overdag kan ik door de afleiding die er is, alle pijn uit de weg gaan en het gevoel hebben dat ik nergens last van heb en toch stapelt het zich in mijn lijf op. Soms merk je dat door een brok in de keel, soms herken ik het door een hoofdpijntje van de spanning.. soms echter let je daar ook niet meer op. Dan is de nacht er als een liefdevolle vriend, die mij uit mijn slaap houdt en me rustig laat kijken naar mijn opgekropte gedachten en tranen.. Dan komt het moment dat het eruit mag komen. We rennen dikwijls bij ons verdriet vandaan, maar ’s nachts helpt het ons om toch eens stil te staan.