Als een rode draad slinger jij door mijn dagelijkse bestaan. Je bent er gewoon. Soms lig jij in een hoekje opgerold en rustig. Soms zit jij strakgetrokken tussen twee muren en strompel ik erover, waardoor ik even languit ga en weer op moet staan.
Mijn rode draad geeft me soms een moment dat ik ga zitten om het weer tot een bolletje op te winden en soms geeft het me aanleiding om er een schop tegen aan te geven, omdat ik er even niet mee aan de slag wil. Jij, die niet meer lijfelijk aanwezig bent, maar zo duidelijk zichtbaar. Jij, die zo’n diepe indruk in mijn wezen hebt achtergelaten, maar geen afdruk meer achterlaat in het werkelijke leven. Jij, waar ik zoveel liefde mee heb gedeeld, van heb ontvangen en gekregen. Jij, mijn rode draad, die met me mee vloeit, op elk moment, in elke nieuwe dag. Mijn draad, die ik steeds weer in handen houd en verweef in mijn ademhaling, in mijn lach, in mijn hartslag, in mijn leven. Ik blijf je vasthouden. Ik blijf met jou verbonden en ik verbind, ik weef, ik knoop de eindjes aan elkaar en zie een weefstuk met jou in het midden… in het diepste en mooiste plekje van mijn hart, om je nooit te vergeten.