Na het overlijden van mijn
kind, merkte ik dat ik weer tijd kreeg om mijn dag in te vullen met mijn eigen
behoeftes. Ik hoefde na al die jaren, niet meer te zorgen en te verzorgen en
kon de tijd nemen, die ik voor mezelf nodig dacht te hebben. Ik lag de eerste
weken, urenlang in bad en de koffiepauze duurde eeuwig.
Er werd niets meer van me verwacht en moest ook niets meer. Maar waarom voelde
dit zo vreselijk, waarom kon ik er niet van genieten en sloeg mijn hart zo
zwaar? Het deed namelijk pijn! Deze ‘vrije tijd’ had ik niet gewild. Ik wilde geen
leegte. Het werd me steeds duidelijker, ik leed aan fantoompijn.
Ik heb opgezocht wat het betekent: Fantoompijn is een
pijnsensatie die beleefd wordt als afkomstig van een geamputeerd ledemaat.
Het is een normaal en veelvoorkomend verschijnsel na een amputatie.
Precies! Het voelt als geamputeerd zijn. Afstand moeten doen, van
een mens die een deel van mij was. Zij had een groot stuk van mijn hart
ingenomen en dat deel was niet meer aanwezig. Het was niet eens netjes
operatief verwijderd… het was eraf gescheurd. Een rafelige wond, die mij
telkens weer een pijnsensatie gaf en geeft.
Fantoompijn verdwijnt namelijk nooit. Wat ik wel geleerd heb, is met deze pijn
te leren leven. De pijn van afgesneden zijn heb ik in mijn dag weten te weven.
Het is niet meer op de voorgrond. Het belemmert me niet
(meer) om de zon op te zien komen of te dansen in de regen. Mijn hart draagt de
verwonding met helende liefde die mij in elke hartslag over de blijvende
verbinding vertelt.