Het was koud, maar niets in vergelijking met de kou die ik binnenin me vernam. Ik rilde en had het gevoel dat ik nooit meer warm zou worden. De afscheidsdienst had mijn tranen al omhooggewerkt, maar ik had ze niet kunnen huilen… Mijn keel leek te zijn omklemd. Ik keek toe hoe haar kist werd gedragen… Ik keek toe hoe de mensen om ons heen kwamen te staan en hun verdriet lieten zien. In mijn hand voelde ik de warmte van het handje van mijn zoon, die net zo verdoofd scheen, als ikzelf. De heftigheid was enorm…
Dan is daar het moment, waarop het medeleven zal worden overgebracht met een hand, met een paar woorden, met een knik of knuffel. In de ogen zie ik de spanning van de ander, hun tranen zichtbaar. De stem vertelt me de emotie en ik blijf verstart en lijk niet aanwezig te zijn. Ik ben bezig hoe ik de ander kan troosten. Ik let op mijn kind. Ik vraag me af, hoe het nu verder zal gaan. Als een roes onderga ik de condoleance en ben het net zo snel weer kwijt.
Weken later, besef ik door het herlezen van de vele kaarten, hoeveel warmte er op dat moment gegeven is. Ik lees woorden van mensen, die ik soms niet eens ken. Het omringd me met liefde en geeft me dan pas de sterkte om te proberen de dag weer op te pakken. Lieve woorden, schattige tekeningen, een klein gebaar met symbolische waarde. Ik heb ze bewaard in een mooie doos, die ik zo nu en dan weer open om deze bemoedigingen nogmaals tot mij te nemen.